DVIP basis voor verduurzaming Friese scholen.

Stichting Nije Gaast wilde de verduurzaming van negen basisscholen op een strategische manier aanpakken. Daarvoor maakte ze een keuze uit drie scenario’s die Enodes heeft doorgerekend.


De vraag

Stichting Nije Gaast telt zeven Christelijke basisscholen, een Algemeen Bijzondere Basisschool, een Neutraal Bijzondere Basisschool, een Samenwerkingsschool en een School voor Nieuwkomers. Deze scholen zijn gevestigd in Zuidwest Friesland en De Friese Meren. In totaal zijn er 150 personeelsleden werkzaam bij de Stichting Nije Gaast. Iedere schooldag gaan de schooldeuren open voor ruim 1.100 leerlingen.

Nije Gaast-scholen kenmerken zich door kleinschaligheid. De totale opdracht ging over 7.011 m2, oftewel een gemiddelde locatiegrootte van 779 m2. Het bouwjaar van de locaties varieert, de oudste locatie “Op de Terp” stamt uit 1921 en de nieuwste locatie “de Klimbeam” is pas in 2016 opgeleverd. In de loop der jaren zijn er wel diverse renovaties en gebouwuitbreidingen uitgevoerd.

Nije Gaast wilde strategisch kijken naar de mogelijkheden om de gebouwen te verduurzamen. De organisatie had behoefte aan een doorrekening van maatregelen waarbij rekening werd gehouden met:

  • de verwachte leerlingenaantallen;
  • het Integraal Huisvestings Plan van de diverse gemeenten;
  • de sociale functie van de school;
  • levensduur van de gebouwen;
  • wettelijke verplichtingen rond verduurzaming;
  • impact op gepland onderhoud;
  • kosten en opbrengsten van de maatregelen.
 

De aanpak

Voor Stichting Nije Gaast heeft Enodes de opdracht gekregen om negen locaties te voorzien van een Duurzaam Vastgoed Investerings Plan (DVIP). Daarnaast is, waar van toepassing volgens het activiteitenbesluit, de informatieplicht geïnventariseerd en afgemeld bij RVO.

Uit het onderzoek bleek dat – op de nieuwe locaties na – de gebouwen een indicatief energielabel D en E hadden. De energie-index varieerde tussen de 1,31 en 1,59. Bij het opstellen van de energiebalans van de gebouwen viel op dat ze gemiddeld presteren ten opzichte van de benchmark van vergelijkbare gebouwen.

In samenspraak met de opdrachtgever, zijn de volgende drie scenario’s tot stand gekomen:

  1. Een maatregelenpakket met een positief rendement binnen 10 jaar
  2. Een maatregelenpakket met een positief rendement binnen de exploitatieperiode van 20 jaar
  3. Een maatregelenpakket waarbij het gebouw maximaal duurzaam wordt gemaakt met een pakket van maatregelen met een terugverdientijd van rond de 40 jaar.

Deze scenario’s zijn uitgewerkt en doorgerekend met een exploitatieperiode van 20 jaar. De jongste locaties hebben uiteraard een langere exploitatieperiode. Deze hebben we doorgerekend voor een periode van 40 jaar. Om de scenario’s van alle locaties onderling goed te kunnen vergelijken, hebben wij ook op de oudere locaties het meest verregaande scenario C doorgerekend over een looptijd van 40 jaar.

 

Het resultaat

De scenario’s zien er over de gehele portefeuille kort samengevat zo uit:

Indien van toepassing worden in scenario A ook de wettelijke verplichtingen uit de informatieplicht en laaghangend fruit meegenomen. Hierboven valt op dat het kiezen voor dit scenario, niet zal leiden tot een energielabel-verbetering, echter zal er al wel CO2 bespaard worden met gemiddeld 15,8% per locatie. Dit scenario heeft binnen een exploitatiefase van 20 jaar ook een positief financieel resultaat.

Bij het doorrekenen van de scenario’s B en C, rekening houdend met opgegeven discontovoet en de huidige reserveringen in het MJOP, komen wij tot onderstaande resultaten:

Opvallend is de maatregelen die zullen leiden tot label C, uitgevoerd kunnen worden met een positief resultaat en een CO2 besparing van gemiddeld 44%. Ook valt op dat de keuze voor het uiterst duurzame scenario C, bij een exploitatieperiode van 20 jaar, een bewuste keus zal zijn voor energielabel A, de extra CO2 besparing en niet voor financieel resultaat.

Echter, als we kijken naar ditzelfde doorgerekende scenario C over de looptijd van 40 jaar, dan ziet u hieronder het effect en verschil bij het maken van deze keus.

Het verlengen van de exploitatiefase en de keuze voor scenario C zullen leiden tot zowel een positief financieel rendement, energielabel A als een CO2-besparing van 52,4%.

Nije Gaast koos voor alle panden scenario B en afhankelijk van de levensduur van het gebouw voor diverse maatregelen uit C. In de scenario’s is ook meegenomen dat een aantal schoolgebouwen gesloopt en herbouwd zal worden in de komende 10 jaar. Bij elkaar zorgen deze keuzes ervoor dat Nije Gaast 49 procent CO2 zal besparen in 2030.

 

‘Als onderwijskundige en vanuit onze morele opdracht vind ik het belangrijk dat wij zorgvuldig omgaan met onze aarde. Mondiaal gezien leven wij in een stukje bruikleenwereld, die we zo goed mogelijk horen door te geven aan de volgende generaties.

Vanuit de Nije Gaast koepel laten we merken dat we deze opdracht serieus nemen en waar mogelijk hierop acties ondernemen. Ik juich het erg toe dat de scholen vanuit deze visie, duurzaamheidsdenken in hun onderwijsprogramma en pedagogische opdracht verwerken voor al onze kinderen.

De informatie in de Duurzaam Vastgoed Investerings Plannen was goed en begrijpelijk, en maakte de keuzes erg inzichtelijk. De scenario’s brengen structuur aan in de maatregelpakketten. Die structuur zochten we. Ook de doorrekening in terugverdientijden biedt inzicht. Verduurzaming is een specialisatie. Met de inzichten uit de DVIP’s waren we goed geholpen. Onze strategische beslissing over de verduurzaming van ons vastgoed hebben we hierop gefundeerd.’

– Rika Tulner, bestuurder Nije Gaast

Stichting Nije Gaast wilde de verduurzaming van negen basisscholen op een strategische manier aanpakken. Daarvoor maakte ze een keuze uit drie scenario’s die Enodes heeft doorgerekend.